Nadat McCormick op 26 februari 1945 ontdekt was in de hooiberg van boer Dogterom op de Zegwaartseweg, werd deze overgebracht door het verzet naar het huis van de familie Lodewijk aan de Molenstraat.
Nadat John hier een nacht in de woonkamer had doorgebracht, werd John McCormick de volgende ochtend opgehaald door Willem Olivier en zijn zusje Jannie Olivier. Samen zouden ze John op de fiets naar het jachthuis in Zevenhuizen brengen en daar zou men verder kijken hoe in deze situatie te handelen. Afgesproken was dat Jannie 100 meter voorop zou rijden en mocht er gevaar dreigen dan zou Jannie afstappen en naar haar achterband kijken. John had aangegeven dat hij kon fietsen, maar vooral de eerste kilometers bleek dat John het complete fietspad nodig had om vooruit te komen. Toen ze enkele kilometers op weg was, hoorde Jannie een fiets vallen achter haar en zag dat John McCormick van zijn fiets af was gesprongen en zich in de bosjes had verstopt voor een naderende fietser in uniform. Dit bleek een postbode te zijn en John McCormick had natuurlijk al vele malen tegen de Duitsers gestreden vanuit de lucht, maar had geen idee hoe deze er eigenlijk uitzagen van dichtbij. Toen het drietal bij de overgang naar de vier molens in Zevenhuizen aankwamen, werd de rol van Jannie overgenomen door een ander en werden de laatste kilometers naar het jachthuis gereden.
Daar aangekomen werd John direct gevraagd naar het laatste nieuws over de oorlog en John was blij om eindelijk weer eens te kunnen praten in het Engels, want Dr. Kentgens en Piet van Driel waren de enige in het jachthuis die deze taal machtig waren. Direct hierna werd er aan John de keuze gegeven of hij zich bij de Duitse instanties zou melden of dat hij in het jachthuis bleef tot de oorlog voorbij was, want dat was wel een feit in februari 1945, de Duitsers zouden de oorlog hoe dan ook verliezen. John hoefde hier niet lang over na te denken, hij zei: "natuurlijk blijf ik bij jullie" en zo werd John opgenomen in het Zoetermeerse verzet. Om aan wapens en andere spullen te komen, werd er door het Zoetermeerse verzet 's avonds of 's nachts vaak overvallen uitgevoerd op kleine groepjes Duitsers of Nederlandse SS-ers die langs of op de snelweg A12 reden. Aan deze overvallen deed John McCormick gewoon mee en hij heeft vaak Duitsers met een stengun onder schot gehouden.
Er is een voorval geweest waarbij er twee Nederlandse SS-ers werden aangehouden door Tinus van Herwijnen verkleed als Duitser en Jacob van Rij in zijn uniform van de Marechaussee waarbij Jacob het commando "Halt, in naam der Koningin" gaf aan deze twee Nederlandse SS-ers. één SS-er stapte af en stak zijn handen omhoog, maar de andere smeet zijn fiets tegen de benen van van Rij aan en rende de snelweg over om te verdwijnen daar in de spoorsloot. Jacob van Rij ging hem hierop achterna en trok deze SS-er aan zijn kraag uit de sloot. Nadat deze SS-ers waren ontdaan van fietsen, papieren en hun K98 karabijnen, mochten ze hun weg te voet vervolgen. Waarschijnlijk hebben deze twee Nederlandse SS-ers zich niet mee bij hun onderdeel gemeld.
Een ander voorval is dat het Zoetermeerse verzet een aantal wapens verstopt had in het Zeelandia kantoor (thans schoenenzaak Ziengs) in de Dorpsstraat en deze op 6 april 1945 opgehaald moesten worden. Aangezien het gevaarlijk was om langs de snelweg te fietsen werd er besloten om via Benthuizen te fietsen, een hele omweg, maar wel veiliger. Nadat de groep onderweg de Politiecommandant en N.S.B.er Kool was tegengekomen en deze zonder bloedvergieten werd gepasseerd, kwam de verzetsploeg veilig in de Dorpsstraat aan en kon men alle wapens in de fietstassen laden. Nadat de mannen een half uur hadden gekregen om hun vriendinnen/vrouwen gedag te zeggen, werd de terugtocht genomen naar het jachthuis. Toen de groep net Zoetermeer uit was en ze over een houten ophaalbrug reden, hoorde ze opeens geluiden om zich heen die ze nog nooit eerder hadden gehoord en doken ze in dekking. Nadat het weer stil was geworden bleek de hele weg bezaait te liggen met reepjes zilverpapier. Gelukkig kon John McCormick hierover uitleg geven, want de geallieerde vliegtuigen strooiden dit uit om zo de Duitse radar in de war te brengen. Aangekomen bij de boerderij "Beelaerts Hoeve" aan de Bleiswijkseweg besloten ze over te steken naar de andere kant van de snelweg. één voor één ging men veilig de snelweg over totdat Tinus van Herwijnen aan de beurt was. Deze was bijna overgestoken, toen hij plotseling gevangen werd in een lichtstraal van een naderende auto. Teruggaan was geen optie, dus probeerde hij sneller aan de overkant te komen. Helaas voor Tinus bleef één van zijn zijtassen aan een ligusterstruik haken en daardoor scheurde deze. De handgranaten en stenguns lagen verspreid over de weg en de naderende auto kwam met piepende remmen tot stilstand. Een Duitse officier kwam met getrokken pistool uit de auto en vroeg "Was ist da los? Halt..." Tinus bleef stokstijf staan en met grote stappen kwam de Duitser op hem af. Achter deze Duitser rezen de gedaantes van Piet van Driel en John McCormick op en Piet zei tegen deze Duitse officier "Lassen sie die pistole fallen". De Duitser liet het pistool vallen en draaide zich voorzichtig om, waarbij hij zag dat Piet van Driel met zijn hoofd knikte richting de auto. De Duitser rende naar de auto en reed met gierende banden weg. Na dit hachelijke avontuur kwam men even later veilig in het jachthuis aan.
Engels bezoek
Op donderdag 12 april rond 01.00 uur 's nachts werd er door Goof van Driel, die op dat moment de wacht hield, een vliegtuig gesignaleerd wat duidelijk in nood was en Goof zag deze ook neerstorten in de richting van Nieuwerkerk a/d IJssel. Rond een uur of 2 stond er voor de deur van het jachthuis een lid van het verzet uit Zevenhuizen, de heer Brunt, met de vraag of het jachthuis zes Engelse vliegers konden opnemen. De heer Brunt was gestuurd door de heer S. Wobbes, die de leiding had over de L.O. van Zevenhuizen. Deze heer Wobbes wist van de onderduikers in het jachthuis en de heer Wobbes zullen wij later in dit verhaal nog tegenkomen. Rond 05.00 uur kwamen deze Engelse vliegers aan in het jachthuis, dit waren Flight Lieutenant George Sharp, Co-pilot Anderson, Tailgunner Bill Bell, Engineer Johnston, Operator Gerry Hollick en Navigator Gus Rowland. Gus Rowland en Anderson waren gewond en er best wel slecht aan toe. Anderson had allemaal granaatsplinters in zijn benen en Gus Rowland had zijn kaak gebroken bij de crash. Het geluk van Gus was dat Joop en zijn vrouw Riti Kentgens beide tandarts waren en samen hebben ze Gus zijn kaak gezet en na de oorlog bleek dat dit zo goed was gedaan, dan Gus na de oorlog in Engeland geen verdere operatie nodig had. De Engelsen konden de mensen in het jachthuis vertellen dat de oorlog ten einde liep en de RAF aan het oefenen was met het laagvliegen omdat deze de taak hadden gekregen zeer binnenkort voedsel te gaan droppen in hongerend Nederland.
De overval op het jachthuis
Nadat er in de pers was verschenen dat op zondagmiddag 29 april 1945 er een "Godsvrede" , men zou dus geen gewapende handelingen met elkaar meer hebben, was getekend tussen de BS, het verzet en de Duitsers, had Kentgens en van Rij de jongens die een vrouw of vriendin hadden in Zoetermeer die bewuste dag vrijaf gegeven en daar naar toe te gaan en dan moest men zich 's avonds weer melden in het jachthuis om alles te bespreken m.b.t. de aankomende bevrijding. Die dag aanwezig in het jachthuis waren: Joop Kentgens, Alie en Jacob van Rij en hun zoontje Jaap van Rij, Joop Havenaar, die toevallig langskwam, Mance van Romunde, L. de Milly en natuurlijk John McCormick en de zes Engelse Vliegers. L. de Milly was langsgekomen om het laatste nieuws te brengen en vertelde dat 's middags het droppen van voedsel zou beginnen en dat ze dit vanaf de dijk voor het jachthuis goed zouden kunnen zien.
14.00 uur
De overgebleven bewoners staan op de dijk naar de laag overvliegende vliegtuigen te kijken en de Engelsen herkennen heel veel vliegtuigen en roepen enthousiast: "Look, there goes Bill Turner...and Jeremy Springett...." De Engelsen dansen in het rond en roepen "I told you, Doc and Wammeister..I told you...war is almost over..."
15.00 uur
Wim Olivier is langsgekomen met wat literatuur voor John McCormick en de groep bespreekt het laatste nieuws over de Duitsers en over de boodschap die Joop Havenaar langs kwam brengen over de Godsvrede en de regels hiervan.
18.00 uur
Oberfeldwebel Ludwig Schmitt steekt met 23 manschappen de Rotte over bij het pontje Bleiswijk/Zevenhuizen om de bewoners van het jachthuis te arresteren, dit ondanks de die dag besloten "Godsvrede". De manschappen die Schmitt heeft meegenomen zijn Turkmenen in Duitse Dienst, die konden kiezen, of in een concentratiekamp opgesloten worden of dienst nemen in het Duitse leger. Meegenomen is ook een Russische mitrailleur, de rest van de manschappen zijn bewapend met een Mauser K98 karabijn en Schmitt zelf heeft een MP40 Schmeisser bij zich.
18.30 uur
Tijdens het eten zet Dr. Kentgens plotseling zijn bord op de grond en zegt tegen de rest "Een momentje" en verdwijnt naar de zijdeur. Daar aangekomen en de deur geopend ziet hij dat de dijk vol staat met Duitse manschappen en ziet hij Ludwig Schmitt vanaf het trappetje naar beneden komen, hem toeschreeuwend "Sofort Heraus!", waarop Kentgens antwoord "Ja, ich komme gleich" en snel de deur dichttrekt. Binnengekomen zegt hij tegen de rest "Jongens, pak je wapens, het is foute boel, Moffen!!!". Gelijk na deze opmerking ontploft er een handgranaat in een van de lege vertrekken van het jachthuis. Hierop ontstaat er een schietpartij tussen het verzet en de Duitsers op de dijk. Van Rij neemt de Duitsers al vrij snel onder vuur vanuit een raam aan de voorkant van het jachthuis en Kentgens was nog maar net begonnen met het vuren naar de vijand, toen deze door een kogel in zijn gezicht buiten gevecht werd gesteld, waarop Wachtmeester van Rij het commando op zich nam. Joop Havenaar heeft toen van van Rij een Duits Mauser pistool gekregen en met dit pistool weet hij de naderende Duitse soldaten weg te houden en zelfs via een zijraam er eentje dood te schieten. Ook de Engelse vliegers schieten op de Duitse soldaten en Anderson komt nadat deze de trap afgaat oog in oog te staan met een Duitse soldaat, die zich verbaast omdraait en zijn wapen richt. Anderson is net iets sneller en schiet deze Duitse soldaat dood met zijn revolver. Na enkele minuten waarop de situatie onhoudbaar wordt, geeft Van Rij het commando "Uitbreken!" en rennen als eerste Alie van Rij met haar zoontje Jaap samen met John McCormick achter het jachthuis langs naar de richting van de vier molens. Net voorbij het huis van de buren wordt Alie geraakt door een kogel in haar knie en John door een kogel in zijn achterhoofd, gelukkig weet kleine Jaap van Rij het stenen huis van de buren te halen en daar naar binnen te gaan. Alie van Rij ligt kermend van de pijn op de grond en John McCormick moet op slag gedood zijn door het schot in het achterhoofd. In het jachthuis wordt Kentgens afgedekt met een wit laken omdat men aannam dat deze overleden was door het schot in het gezicht. Daarna vertrekt ook L. de Milly en Jacob van Rij uit het jachthuis via de achterkant. Op het moment dat Jacob zijn gewonde vrouw en de gedode John McCormick ziet liggen, krijgt deze een woede over zich heen en roept tegen de anderen dat deze versterking moeten halen in Zoetermeer en hijzelf de Duitse soldaten gaat tegenhouden. Daarop verdwijnt Jacob van Rij richting de dijk waar hij de Duitse soldaten via de zijkant verrast en zo enorm veel slachtoffers onder deze soldaten maakt. De Duitse soldaten vuren hierop terug en van Rij besluit over de dijk in het moeras deze Duitse soldaten verder onder vuur te nemen. Ook L. de Milly is nog bij hem in dit moeras en als van Rij nog twee Duitse soldaten neerschiet, wordt de Wachtmeester zelf geraakt door mitrailleurvuur in de schouder. Hij tuimelt voorover en nadat hij moeizaam is opgestaan roept hij de Milly aan "Kom mee, of ben je ook gewond". Op het moment dat de Milly wilt antwoorden, ziet deze van Rij nogmaals voorover vallen en niet meer opstaan en daarop besluit de Milly dat ook hij zich terugtrekt met de anderen richting de vier molens.
Rond 20.00 uur
Het vuurgevecht had bijna twee uur geduurd, maar nu de Duitse soldaten geen schoten meer ontvingen uit het jachthuis en men een witte vlag zag wapperen buiten het raam, besloten ze het jachthuis binnen te gaan en daar vonden ze Johnny Johnston in bed die aan een ernstige vorm van dysenterie leed en Joop Kentgens die half bij bewustzijn was. Samen met de gevangengenomen buren werden deze op de dijk gelegd, waar een woedende Schmitt zijn pistool trok en deze op Kentgens richtte. "Dieser hund hat mich beinah durch den kopf geschossen!" schreeuwde deze tegen een net aangekomen Duitse Gefreiter en liet een gat in zijn pet zien ter grootte van een muntstuk. De Duitse Gefreiter heeft hierop gezegd tegen Schmitt dat er al genoeg bloed gevloeid had en dat hij zijn pistool moest laten zakken.
20.30 uur
Ook in Zevenhuizen waren de schoten gehoord en hierop besloot de BS drie leden te sturen die verkleed waren als E.H.B.O. dienst en zij hebben zich direct ontfermt over de gewonden. Toen Schmitt weer begon te brullen dat die terrorist moest worden doodgeschoten, probeerden de Zevenhuizense BS leden zijn aandacht af te wenden door te vragen hoeveel Duitsers er gesneuveld waren. Schmitt antwoordde hierop "Keine..." en vertelde dat het hier om ongeveer 15 gesneuvelde Turkmenen ging die in Duitse dienst waren.
20.45 uur
Uit Zevenhuizen kwam direct hierna de enige beschikbare ambulance en dat was een door een paard getrokken Morris. Hiermee werden Dr. Kentgens, Johnny Johnston en Ali van Rij weggebracht naar Bleiswijk onder begeleiding van twee gewapende Duitsers. Dr. Kentgens en Ali van Rij zijn in Bleiswijk een nacht in de school vastgehouden en de volgende dag naar een Duits ziekenhuis gebracht waar zij op 5 mei 1945 de bevrijding meemaakten.
Woensdag 2 mei 1945
Vanuit Zevenhuizen mochten enkele mensen van de E.H.B.O. onder leiding van de heer S. Wobbes het terrein afzoeken naar de lichamen van McCormick en Wachtmeester van Rij en John McCormick werd al vrij snel gevonden achter het schuurtje van het stenen huis en even later werd ook het lichaam van Wachtmeester van Rij gevonden in het ven, nog steeds met de stengun in zijn hand. Beide doden zijn hierop op vrijdagavond 4 mei begraven in Zevenhuizen waarbij de heer S. Wobbes heeft gesproken over het moedige optreden van van Rij en hem als voorbeeld gesteld voor ons allen. Daarna is het Onze Vader gebeden.
In oktober 1945 zijn John McCormick en Jacob van Rij naar hun laatste rustplaats gebracht in Zoetermeer voor de oude kerk en dit verslag ervan kunt u hier lezen.